Hoe Gus Dapperton en de bedroom pop de indiescene veranderen

© .
Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Een nieuwe generatie doe-het-zelvers is de indiescene aan het transformeren vanuit hun slaapkamer. Gus Dapperton is er de posterboy van. Bedroom pop. U zult de term nog vaker horen.

Juni, Antwerpen. Gus Dapperton, 21, sloft door de backstage van Trix, waar hij later die avond zal optreden. Hij draagt witte Reeboks, een oversized nineties-T-shirt en een vormeloze, te kort afgeknipte normcore-jeans. Het is het soort outfit waarvan je veronderstelt dat hij heel, heel hip is, maar geen flauw idee van hebt waarom. Dappertons nagels zijn gelakt, en straks zal hij nog oogschaduw aanbrengen. Maar wat het meest in het oog springt, is zijn kapsel: een klassieke potcoupe, recht afgeknipt boven het hoofd, als een Urban Outfitters-versie van Jommeke. Voor de gelegenheid heeft hij het fluogroen geverfd.

‘Heb je eigenlijk een kapper mee op tour of kun je rekenen op een Europees netwerk van haarstylisten?’

‘Nee. Gewoon een valies vol tubes met haarkleur. Ik kleur het zelf.’

Al sinds de middag kamperen voor Trix jonge meisjes, die met hoopvolle ogen kijken naar elke deur die opengaat. Het is niet iets wat ze er elke dag meemaken. Zeker niet voor een artiest van wie de eerste plaat nog moet verschijnen. Dapperton heeft vier singles, vier videoclips en twee ep’s uit. Dat is het. Een full album staat niet eens op de planning. ‘Misschien in het najaar ergens, als we dan tijd hebben.’ Wel verschijnt er deze maand een kinderboek van zijn hand, Glum For Up. Dapperton heeft zijn prioriteiten in een rare volgorde staan.

Twee jaar geleden was Dapperton – eigenlijk heet hij Brendan Rice, maar niemand lijkt dat nog te weten – een willekeurige tiener uit Warwick, New Jersey met een talent voor video, fotografie en muziek en de droom om naar de Big Apple te verhuizen. Hij begon zijn eigen muziek te producen met de muzieksoftware GarageBand – eerst hiphop, later indiepop in de lijn van zijn helden King Krule en Mac DeMarco. In mei vorig jaar zette hij de videoclip van I’m Just Snacking online, een soort kortfilm, gedraaid met een bevriende regisseur, waarin hij met een Discman in de hand door de straten danst.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Het algoritme van YouTube zag er iets in. Vogue pikte hem op. Sindsdien wordt hij door zowat alle blogs die er toe doen de posterboy van een nieuwe indiescene genoemd.

Dat ligt niet alleen aan dat kapsel. Dapperton slaagt namelijk ergens in waar weinig artiesten in slagen: met gitaarmuziek miljoenen streams verzamelen, niet alleen op YouTube maar ook op Spotify en Apple Music. I’m Just Snacking verzamelde evenveel streams als de integrale laatste plaat van Editors. En dat zonder tussenkomst van een label. Afgaande op het publiek dat in Trix staat te wachten, bereikt hij bovendien vooral een nieuwe, jonge generatie indiekids – de Vice-kijkers, zeg maar. Wen er dus maar aan. Het zijn artiesten zoals hij die straks de toekomst van de indie zullen bepalen.

Zijn er al interviews geweest waarin het niet over je kapsel gaat?

Gus Dapperton: Heel weinig.

Ik zag toevallig een van de eerste foto’s op je Instagram: jij, een jaar of vijf oud, met een knalgeel nineties-trainingsvest en een recht afgeknipte potcoupe. Min of meer je…

Dapperton: Mini-Me, ik weet het. Ik was zelf ook verrast toen ik die foto tegenkwam. Een paar maanden geleden was ik bij mijn ouders thuis in de fotoboeken aan het bladeren. Ik wist dat ik als kind een bowl cut had – daarom heb ik mijn haren ook opnieuw zo geknipt. Ik wist alleen niet dat de rest van mijn stijl ook op mijn kleuterjaren terugging. Zelfs oversized kledij dragen deed ik toen al. Blijkbaar kan je onderbewustzijn je look bepalen. Heel raar om vast te stellen.

Tegelijk klopt het, omdat de muziek die ik maak op dezelfde periode teruggaat – de pure jaren van mijn kindertijd, zeg maar. Mijn sound is heel nadrukkelijk geïnspireerd door de muziek die ik als kind oppikte terwijl ik thuis rondliep. Het kapsel, de kleren, de muziek: het komt allemaal van dezelfde plek.

Wat was die muziek?

Dapperton: Mijn vader had een vreemde obsessie met surroundsystemen. Op vrijdag hield hij dansfeestjes voor mijn zus en mij, en hij draaide zowat alles. Bruce Springsteen, Elton John en The Beatles, maar evengoed 50 Cent en Snoop Dogg of The Doobie Brothers. Heel willekeurige muziek. Maar eigenlijk is dat niet wat ik bedoel. Het gaat niet over afzonderlijke artiesten. Ik heb het eerder over een bijna abstract, nostalgisch geluid. De klanken van je jeugd, als je begrijpt wat ik bedoel.

Ze zeggen toch dat je tienduizend uur moet spenderen voor je iets echt kunt? Wel, ik heb tienduizend uur moeten spenderen aan mezelf zijn.

Het muzikale en het visuele luik lijken bij jou een totaalpakket. Hoe beredeneerd is dat?

Dapperton: Niet. Het is eerder iets dat ik achteraf vastgesteld heb. Het rare is dat ik mijn sound er veel eerder was dan mijn look. Als tiener heb ik heel veel geëxperimenteerd met hoe ik eruitzag. Ze zeggen toch dat je tienduizend uur moet spenderen voor je iets echt kunt? Wel, ik heb tienduizend uur moeten spenderen aan mezelf zijn.

Je brak door met de videoclip van I’m Just Snacking, waarin je dansmoves een hoofdrol opeisten, gevolgd door een video en fotoshoot voor Vogue. Het werkt wel.

Dapperton: Niet alleen voor mij. Ik weet niet of ik Toro y Moi had leren kennen als ik hun video voor So Many Details niet had gezien. Niet dat het zo’n bijzondere clip was, maar het was de perfecte aanvulling op de muziek. Gedraaid door Evan Prosofsky trouwens, mijn favoriete cameraman. Je ziet dat ook bij pakweg Brockhampton: er zit één lijn in alles wat ze doen, van de styling tot de clips. Het draait al lang niet meer puur om de muziek. Ik ben even graag met de video’s bezig als met de muziek.

Goede dansmoves, trouwens.

Dapperton: Bedankt. (lacht) Ik ben geen danser, maar ik dans graag. Altijd zo geweest. Twee zomers geleden gingen een vriend en ik een drietal keer per week discodansen. Gewoon uitgaan en dansen – dat was ook de inspiratie voor de video van I’m Just Snacking. Daar komen mijn moves vandaan: een combinatie van vogue-en, eighties-voetenwerk en mijn persoonlijke stijl.

Je hoeft niet supergoed te kunnen dansen om een goede danser te zijn. David Byrne danst als een houterige kip maar blijft wel ziekelijk cool.

Het is een onderwerp dat weinig ter sprake komt in de indie.

Dapperton: Nochtans heeft gitaarmuziek een rijke geschiedenis van goede dansers. En daarmee bedoel ik: zangers die goed bewegen op hun eigen manier. Elvis: geweldige danser. David Bowie en Mick Jagger in de video van Dancing in the Street: dat doet niemand hen na.

Je hebt Morrissey, die op het podium bewoog alsof hij met bloemen aan het zwaaien was. Of David Byrne, die danst als een houterige kip maar wel ziekelijk cool blijft. Je hoeft niet supergoed te kunnen dansen om een goede danser te zijn. Het gaat over persoonlijkheid.

Heb je enig idee waarom uitgerekend de video van I’m Just Snacking zo wijdverspreid raakte?

Dapperton: Nee. We hadden de clip gewoon online gezet en plots gingen de cijfers in de miljoenen. Het mysterie van het YouTube-algoritme. Een andere verklaring heb ik niet.

Een tikje ironisch wel.

Dapperton: Hoezo?

Je spendeert twee keer tienduizend uur om zo uniek mogelijk te klinken en er zo uniek mogelijk uit te zien, waarna blijkt dat dat exact is waar computergegenereerde algoritmes op kicken.

Dapperton: (lacht) Mij hoor je niet klagen. Ik heb nooit muziek gemaakt om miljoenen mensen te bereiken. Ik doe het omdat ik het graag doe. Net zoals ik vroeger graag tekende en filmpjes maakte. Er zit een vreemd soort plezier in een connectie maken met mensen. Dat speelt ook mee. Het maakt me niet uit hoe mensen mijn muziek leren kennen. Ik ben er alleen maar blij mee.

***

U zult dat verhaal de komende tijd nog vaker lezen. Allround creatieveling neemt in zijn eentje een nummer op over tienerangsten, wordt opgepikt door een algoritme en vindt via streaming op eigen kracht een publiek. Het is het verhaal van Clairo, de ‘YouTube Star Turning Teenage Awkwardness Into Viral Gold’, aldus Pitchfork. Het is het verhaal van Yellow Days, een nieuwe indielieveling die straks op Pukkelpop staat. Het is het verhaal van Rex Orange County, een Britse indiemuzikant die op zijn achttiende Uno online zette en sindsdien honderden miljoenen streams verzamelde.

'Die absolute sérieux in de indie heeft haar beste tijd gehad.'
‘Die absolute sérieux in de indie heeft haar beste tijd gehad.’

Het is min of meer het verhaal van The Marias, Peach Pit en Superorganism – de bandleden van die laatste leerden elkaar zelfs kennen dankzij het YouTube-algoritme. Het is het verhaal van Cuco, Cosmo Pyke, Temporex, Michael Seyer, Jakob Ogawa, Jon Bap, Mellow Fellow, Zack Villere, Boy Pablo en elke naam op de stilaan eindeloze lijst met opkomende indie-artiesten die Pigeons & Planes en Pitchfork op ons afsturen.

‘Bedroom pop’ wordt het fenomeen genoemd, een verwijzing naar de plek waar de artiesten op hun MacBook hun tracks fabriceren. Allemaal zijn het late tieners of jonge twintigers. Allemaal hebben ze visueel talent. Allemaal hebben ze goed naar Mac DeMarco, Toro y Moi en King Krule geluisterd. Sommigen maken indiehiphop of indie-r&b, anderen maken indiepop of indierock, maar allemaal hebben ze een superspecifiek geluid. Poppy en lichtvoetig, maar met een nadrukkelijk gammele en warme DIY-sound. Meestal zijn er lofibeats, chorusgitaartjes, goedkope eighties-synths en subtiele psychedelische effecten.

De term werd bedacht door de blogwereld, maar het is pas nadat Spotify de playlist ‘bedroom pop’ maakte – tagline: ‘Dreamy jams from the best bedroom producers’ – dat het genre ontplofte. Want dat is nog iets wat de bedroompoppers verbindt: allemaal hebben ze miljoenen streams, voornamelijk bij een publiek van tieners en jonge twintigers.

In die zin is bedroom pop het eerste indiegenre dat er echt in slaagt een streamingpubliek te vinden. Lang leek het erop dat indie weinig toekomst had op Spotify en Apple Music. Grote namen als Arcade Fire, The National en zelfs Radiohead hebben het heel moeilijk om nieuw materiaal aan de man te brengen via streaming. Belgische indie-artiesten moeten het al helemaal zonder noemenswaardige plays stellen. Een generatie jonge, internetwijze muzikanten toont nu hoe het wel kan.

Ik las dat je niet de grootste fan bent van de term.

Dapperton: Bedroom pop? Nee. Omdat het niet klopt. En zeker niet in mijn geval. Op mijn zeventiende werkte ik als geluidsman in een pianoclub. Ik heb een opleiding geluidsingenieur gevolgd. Het is niet alsof ik alleen maar muziek kan maken op mijn MacBook. ‘Bedroom pop’ doet sommigen van ons een beetje tekort: dat is wat ik bedoel. Maar als het gebruikt wordt om een sound te beschrijven, snap ik het wel.

Heb jij het gevoel dat er een nieuwe indie aan het ontstaan is?

Dapperton: Ik denk dat indie vroeger een specifiek geluid had – indiepop of indierock of hoe je het ook wil noemen. Ik heb de indruk dat er nu een jonge, digitale sound aan het ontstaan is. Het lofigeluid van kids die op hun laptop zitten te prutsen. De invloeden gaan ook veel ruimer dan vroeger: van trap over jarentachtigballads tot DIY-gitaarpop.

Hoe Gus Dapperton en de bedroom pop de indiescene veranderen

Je ziet ook dat dat geluid werkt op het internet. En dan heb ik het niet alleen over mezelf. Alle jonge artiesten naar wie ik luister hebben hun carrière aan streaming te danken. Michael Seyer. Clairo. Yellow Days. Streaming heeft de indie niet vermoord, het heeft de scene alleen veranderd.

Er zijn wel een paar dingen die opvallen in de bedroom pop.

Dapperton: Zoals?

Iedereen klinkt als de gepolijste, poppy versie van Mac DeMarco en King Krule.

Dapperton: Mac DeMarco en King Krule zijn helden. Alles aan Mac DeMarco heeft karakter: dat is wat mensen zo aanspreekt. Hij maakt ook alles zelf in zijn eigen studio, op zijn eigen voorwaarden. En King Krule was negentien toen 6 Feet Beneath the Moon uitkwam, een plaat waar hij zelf het meesterbrein achter was. Tuurlijk inspireert dat als je jong bent en zelf muziek maakt.

Er lijken ook geen bands meer te bestaan. Jullie zijn allemaal thuis-producers en solo-artiesten die met een veredelde begeleidingsgroep op tour gaan.

Dapperton: Daar heb ik nog nooit over nagedacht. Maar het klopt wel. De enige band – in de letterlijke betekenis van het woord – waar ik naar luister is Peach Pit. Ik veronderstel dat het wel nog kan, met vier vrienden een band beginnen in de kelder van je ouders, maar er zijn weinig mensen die dat nog doen. Ik zie mezelf ook niet echt als een muzikant. Ik beschouw me als een producer. Ik maak muziek gewoon liever in mijn eentje.

En dan is er nog de lifestylekant van bedroom pop. Soms lijkt het indie op maat van het soort playlists dat iets hippere koffiebars opzetten.

Dapperton: Daar ben ik eigenlijk niet mee bezig. Wie je muziek beluistert en hoe ze gebruikt wordt, is iets waar je als artiest toch geen vat op hebt.

In dat verband: je ep’s werden ergens omschreven als ‘anthems for Urban Outfitters employees on their way to work’.

Dapperton:(lacht) Dat heb ik ook gelezen. Er bestaat ook een meme van, waarin die zin gecombineerd wordt met een fragment uit de video van Prune You Talk Funny. Ik geloof dat het 80.000 likes en 21.000 retweets heeft gekregen. Heel grappig.

Dapperton heeft tientallen miljoenen plays op Spotify, maar de gemiddelde halvefinalist van de Rock Rally heeft een beter livegeluid.

Het stoort je niet?

Dapperton: Ik vrees dat het klopt. (lacht) Ik zie perfect voor me hoe het personeel van Urban Outfitters op mijn muziek naar zijn werk gaat. Op South By Southwest hebben we ook op het Urban Outfitters-podium gespeeld: meer hipster dan dat wordt het niet. Het was gewoon heel erg grappig. Die absolute sérieux in de indie heeft haar beste tijd gehad.

***

Het is iets waar de iets oudere indiefan, die opgroeiden met Fleet Foxes en Beach House, allicht anders naar zal kijken. Want dat valt ook op: bedroom pop is nu al een controversieel genre. Ja, streaming heeft ervoor gezorgd dat artiesten onafhankelijker dan ooit een publiek kunnen vinden voor hun muziek, maar tegelijk is het een specifiek soort artiesten dat dat doet.

Zo is het niet helemaal toeval dat veel bedroom pop op Mac DeMarco, King Krule of Toro y Moi lijkt. Het is het resultaat van de manier waarop steeds meer Spotify-gebruikers naar muziek luisteren: via de zogenaamde artiestenradio. Bespaart je een hoop geklik. Als je fan bent van pakweg Tame Impala, kun je met één klik een algoritmisch gegenereerde afspeellijst beluisteren van muziek voor fans van Tame Impala – die vaak waanzinnig accuraat is. In het geval van Mac DeMarco en King Krule zie je dat Gus Dapperton helemaal bovenaan in hun artiestenradio staat. Algoritmes houden van soundslikes. En dus is ‘klinken als’ een belangrijkere kwaliteit geworden. Veel bedroompoppers hebben hun plays te danken aan de muzikanten die hen inspireren, veel van hun luisteraars weten zelfs niet naar welke artiest ze luisteren.

Net zoals het geen toeval is dat alle bedroom pop brave, lichtvoetige indie is. In al hun uniekheid klinken bedroompoppers vaak heel eender. Stoort het, dan scoort het niet: het blijft een van de regels van streaming. Indienoise zal nooit doorbreken: het is heel moeilijk om met experiment miljoenen streams te halen. De toekomst van de indie is meer die van The Shins dan die van Sonic Youth. Er verandert niets zonder dat er dingen verdwijnen.

En dan is er nog iets wat Gus Dapperton duidelijk maakt in het café van Trix. Laten we zeggen dat hij niet de act is die u absoluut live moet zien. Er is een dunne grens tussen charmant gammel en irritant gebrekkig. Dapperton zit aan de verkeerde kant. Zijn toetseniste – zijn zeventienjarige zus, trouwens – heeft opvallend weinig maatgevoel, en zelf heeft hij het te moeilijk met zijn gitaarspel om zich op zijn zang te kunnen concentreren. Tientallen miljoenen plays op Spotify, maar de gemiddelde halvefinalist van de Rock Rally heeft een beter livegeluid.

Gus Dapperton

Geboren in 1997 in Warwick, New York als Brendan Rice.

Begint muziek te maken na een talentenjacht in de lagere school.

Releaset zijn eerste single, Moodna, Once with Grace, in 2016. Zijn eerste ep, Yellow and Such, verschijnt het jaar daarna. In 2018 volgt You Think You’re a Comic!

Valt in 2017 op met de videoclip van I’m Just Snacking, die als snel YouTube-goud blijkt. Een artikel in het magazine Vogue voedt de hype. Verovert in datzelfde jaar een plaats op de soundtrack van de tv-serie 13 Reasons Why met de song Of Lacking Spectacle.

Scoort ook op platformen als Spotify. Zijn songs worden tientallen miljoenen keer gestreamd.

Dat is niet eens een belediging: het is gewoon niet wat hem interesseert. De indie-artiesten van de nieuwe generatie zijn meer producer dan muzikant, zitten meer achter hun MacBook dan in het repetitiehok en zijn liever bezig met videoclips monteren dan hun instrument beheersen. De toekomst van de indie is er een die interessanter is om op Spotify, YouTube en Instagram te beleven dan op een festival of in een concertzaal.

Zie jij bedroom pop enkel als een positieve beweging?

Dapperton: Ik weet niet eens of ik het als een beweging zie. Laatst vertelde iemand me over ninetiesgrunge en alles wat er in Seattle gebeurde met Nirvana en al die bands. Blijkbaar was dat echt geschift. Dát was een beweging. Vandaag zie ik niets gebeuren dat daarop lijkt. Het is vooral een technologische evolutie: het is gewoon veel makkelijker dan vroeger voor een fan om een connectie te maken met een artiest. Het is bijna rechtstreeks.

Maar eerlijk: ik heb er geen oordeel over. Indie verandert. Ik zie het gewoon als een feit. Bedroom pop slaagt erin om met een nieuw geluid een jong publiek te vinden. En dat is alles wat ertoe doet. Uiteindelijk zijn het de kids van vandaag die bepalen welke richting de muziek uit gaat.

Indie heeft een toekomst. Het is alleen niet de toekomst die we verwacht hadden.

Dapperton: Precies. En misschien is daar niets mis mee.

YELLOW DAYS

Te zien op vrijdag 17/8 op Pukkelpop.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content